meebewegen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: meebewegen (hulp, bestand)
Woordafbreking
- mee·be·we·gen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van mee bw en bewegen ww
Werkwoord
meebewegen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
meebewegen |
bewoog mee |
meebewogen |
klasse 2 | volledig |
- eenzelfde beweging maken als iets of iemand anders
- ▸ We stopten rond 1 uur ’s nachts om nog wat uren te kunnen slapen in het donker. We vielen in slaap onder een brug, waardoor we in de ochtend moesten meebewegen met de schaduw.[1]
- (figuurlijk) iets of iemand volgen in zijn of haar mening
- ▸ Wethouder Paul Sterk noemde Heijmans tijdens het debat in de raad een ‘Einzelgänger’ die zijn eigen regels hanteert. ,,Het college wilde niet klakkeloos meebewegen met de burgemeester’’, aldus Sterk. Hij sprak van ‘een stapeling van incidenten die maakte dat de emmer overliep’.[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord meebewegen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Weblink bron “Burgemeester Heijmans weggestuurd door gemeenteraad Weert: ‘Geen eerlijke kans gehad’” (04-06-2020), Tubantia
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Sterk werkwoord klasse 2 in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Figuurlijk in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal