afsnuiten
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·snui·ten
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van af en snuiten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afsnuiten |
snoot af |
afgesnoten |
klasse 2 | volledig |
Werkwoord
afsnuiten
- het inkorten van de lont van een brandende kaars om het walmen te beperken [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afsnuiten |
snuitte af |
afgesnuit |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
afsnuiten
- overgankelijk (bouwkunde) een uitstekende scherpe hoek wegnemen [2]
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'afsnuiten' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Sterk werkwoord klasse 2 in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-t) in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Bouwkunde in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal